Praktijkgeval

Ik zat achter een man uit wiens hele houding ‘Leiden’ sprak. Een blauwe blazer (goede kwaliteit), een lichte katoenen broek, mooie maar afgedragen lichtbruine schoenen en een enorme, maar dunne haarbos. Eh, ja, waar moet dat nou mee vergelijken? Met dat haar van die ene Nederlandse schrijver, van…je weetwel. Toe kom op. ‘Eh….Ah, ja…P.F. Thomése. Ken je niet. Dan, dan….Art Garfunkel! Dat soort haar dus. Kennelijk ook een man die zich niets gelegen hoefde te laten aan wat men van hem vond. Joyeus gekleed, onverzorgd bijna, maar op de een of andere manier toch een beetje voornaam. Die indruk werd ook een beetje op weg geholpen doordat de universitaire alumnimakelaar naast hem zat. Nou ja naast, hij ging bijna op zijn schoot zitten.

ul_logo_printHet was een doordeweekse dag, een jaar of wat geleden en we zaten allemaal in de Pieterskerk, te wachten op de praatjes ter gelegenheid van de opening van het academische jaar (of was het nou de dies?)  in Leiden. Overal hingen televisieschermen. De stoeltjes in de kerk waren allemaal bezet en een sterke, maar bleke zon scheen door de ramen. Zo fel toch nog die zon dat die de ragebolachtige haardos van de man voor me deed oplichten als een halo. Je weet wel zo’n stralenkrans die rondom het hoofd van een heiligenbeeld hangt.

De rector magnificus beklom statig – zoals ze dat kunnen – het spreekgestoelte. ‘Wat articuleert die toch goed’, was het eerste wat ik dacht, ‘en ook zo mooi Engels.’ (want hij deed een stukje in het Engels) Mijn academische jaar kon na drie minuten al bijna niet meer stuk. Na warme welkomstwoorden gaf de rector ook nog eens inhoudelijk van jetje. Over de ambitie die we als universiteit moesten hebben om wetenschappelijk verder te komen, dat we ons beter moesten profileren en academisch versterken om zo internationaal ook mee te kunnen doen. Helemaal waar, allemaal raak! Ik spinde zowat van genoegen.

De man voor mij begon echter heftige, ongemakkelijke bewegingen te maken en ik zag dat zijn hoofdhuid – zo zonnig beschenen – helemaal rood aanliep. Hij was erg verontwaardigd, dat was duidelijk. En er zat ook regelmaat in de kwaaiigheid. Elke keer als het woord wetenschap, onderzoek of iets in die geest viel, welde in hem een nieuwe golf openingwoedende onrust op. Ik kon niet verstaan wat hij zijn buurman allemaal toevoegde. Die buurman was  onze Leidse alumnimakelaar (een oude corpsbal die ze nu als  ambtenaar bij ons College van bestuur hebben aangesteld) . Tegen het einde van de toespraak van de rector stond ook ik in de brand, maar dan vooral van nieuwsgierigheid. Wat zat die opgewonden man voor me zo dwars?

Even aanspreken?

Na de toespraken – het duurde als gewoonlijk eindeloos – beende de man echter onmiddellijk weg waardoor ik hem in de menigte uit het oog verloor. De alumnimakelaar was gelukkig niet kwijt. Ik sprak hem aan en vroeg naar die opgewonden man. Hij veegde met een geroutineerd gebaar zijn Leidse kuif van het voorhoofd.

‘Een echte tycoon’, wist hij, de makelaar, over die opgewonden man te melden, ‘heeft hier rechten gestudeerd en is daarna uitermate succesvol in het zakenleven geworden.’

‘Maar waar wond hij zich nou zo over op?’, vroeg ik.

‘Ja, die academisering, dat zit hem hoog. Dat gelul over wetenschappelijkheid en zo. En dat al die juristen op de juridische faculteit niet meer gewoon hun werk doen.’

‘Niet hun werk?’

‘Ja, Dat ze niet meer opleiden voor de praktijk.’ verklaarde hij, ‘Zitten maar de hele dag aan neponderzoekjes en theorietjes te fröbelen. Dingen te doen waar de praktijk helemaal niks mee opschiet. Ze moeten concrete rechtsvragen oplossen. En ook de studenten aanleren rechtsvragen waarmee de praktijk worstelt tot een oplossing te brengen. Die professoren en docenten moeten studenten leren zaken te winnen. Dáár gaat het om!’

De alumniman monsterde me om te zien of die boodschap was overgekomen. Hij sympathiseerde kennelijk met het standpunt van de weggelopen, boze man.

imagesCA2FFZZ3‘Wel iets om over na te denken hoor,’ benadrukte hij. ‘Die man die zojuist wegliep, is directeur van een van de grootste uitzendketens in Nederland. Helemaal zelf opgebouwd. En ook een grote sponsor.’

Ik stopte de plak cake, die ik van een van de dienbladen had geplukt in mijn mond, hetgeen hij, denk ik, uitlegde als desinteresse.

‘We krijgen daar veel klachten over, dat studenten niet langer het vak van jurist aangeleerd krijgen,’ zei onze alumniman nu zelf een beetje verbolgen. ‘Met dat academische gelul en rechtstheorie win je echt geen zaken.’

Helemaal niet waar natuurlijk. Want natuurlijk win je met rechtstheorie en goed onderzoek uiteindelijk zaken. Coulancecompensatie door de overheid, natuurlijke verbintenissen, de ruimte voor rechtsvorming door de rechter. Zonder enige theoretische bagage begin je helemaal niks. Wij doen onderzoek om de ontwikkeling van het recht te begrijpen tegen de achtergrond van het systeem, en we trachten de invloed van maatschappelijke ontwikkelingen op het recht te begrijpen en te voorspellen. Te snappen wat het recht is, wat valide argumenten zijn en welke niet. Waar het naar toe gaat. Daar doen we onderzoek naar en daar geven we les in.wetboekend

Maar ja, probeer dat maar eens aan iemand uit te leggen met een mond vol cake.

About wimvoermans

Meer nog te vinden op http://www.wimvoermans.nl/ en op facebook http://www.facebook.com/wim.voermans.58
This entry was posted in Algemeen, Persoonlijk, Politiek and tagged , , , , , , , , , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a comment

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.