Olivetti M24

olivetti_m24_1‘De computer is er,” zei de vakgroepvoorzitter met een geheimzinnige glimlach rond de lippen. Het was nog maar mijn tweede dag, na een eerste dag vol ongemakkelijke kennismakingsgesprekken, daar op dat grote kantoor op de 8ste verdieping van de Katholieke Universiteit Brabant. Midden maart, midden jaren ’80. Personal computers waren nog ongebruikelijk op kantoren zoals die van de juridische faculteit. Ja, je had wel hele, hele grote computers, lijkend op drukpersen, waarmee ponskaarten werden verwerkt of gegevens van banden zo groot als filmspoelen werden gelezen. Maar een machientje waarmee je gewoon zelf een stukje tekst kon editen en printen, nee dat nog nauwelijks. Voor het schrijven van brieven, rekeningen en andere schriftelijke stukken werd nog de typemachine gebuikt. Zo rond 1985 meestal al wel een elektrische schrijfmachine met – een hele opluchting – een correctielint. Teksten maken met een computer bestond eigenlijk nog nauwelijks. Dat was voorbehouden aan jongens die op Bill Gates leken. Die klooiden tot diep in de nacht met hun Commodore 64’s of in Engeland bestelde moederborden, membraantoetsenborden en cassettebandjes die een half uur moesten draaien voor er 3 stippen op een mini beeldscherm verschenen. Je moest minstens handig zijn met een soldeerbout en een instapcursus informatica hebben gevolgd om zo’n hobbyapparaat aan de  praat te krijgen. Printen ging eigenlijk helemaal niet.

En nu was er dan die personal computer en ik was de eerste van de vakgroep staats- en bestuursrecht naast  de voorzitter – die had er een thuis – die zo’n ding zou gaan gebruiken. Een omstreden apparaat, want – dat merkte ik later pas – de wat oudere medewerkers wilden er eigenlijk niet van weten. Die waren bang – terecht achteraf – dat hun vertrouwde wijze van werken (kladje schrijven en afgeven aan de mevrouwen van de typekamer, hapje gaan eten, tekst corrigeren en voor de borrel weer de zaak droppen bij de nijvere bijtjes van diezelfde tikhal) op de tocht zou komen staan. En stel je dat toch eens voor zeg, de deconfiture van zelf tikken!

Had ik ervaring met computers?, wilde collega B. (pijprokend en met iets van een schaakaandoening) weten. Samen met enkele anderen ving hij me die ochtend van de computeraankomst op voor mijn deur. Hij keek me onderzoekend aan. Toen ik zei dat dat niet het geval was, lachte hij een beetje schamper en knipoogde naar de rest van het ontvangstcomité. Ze hadden mij tot computerproefkonijn gemaakt en de kansen op mislukking schenen voorshands geruststellend groot. Daarmee zou het straks voor eens en altijd uit zijn met die malligheid van die computers.

Met een zwaai gooide een andere collega de deur van mijn eigen kantoor voor me open en daar stond die dan, DE COMPUTER. Twee grote dozen met de pakbon er nog op midden op mijn stalen bureautafel. Van aansluiten wist niemand iets af. Een dag of wat ben ik bezig geweest om de Olivetti M24 in elkaar te zetten. De gebruiksonvriendelijke handleiding hielp maar weinig. Maar op een gegeven moment lukte het toch. Het ding startte op en je kon zowaar met een slappe 5.25 inch floppydisk met daarop het eigen operating systeem van Olivetti een paar letters op het scherm krijgen. Ze waren wel vergeten er andere software bij te bestellen, maar die kwam gelukkig enkele weken later ook aan. Het programma Framework van Ashton Tate (een soort proto-windows). En daar kon je warempel al een beetje tekst mee verwerken, al was het eigenlijk voornamelijk een spreadsheetprogramma en een personal databasemanager. Veel stelde het allemaal niet voor, maar het was een ware gebeurtenis.

De Olivetti M24 was een soort kloon van de in 1981 gelanceerde, succesvolle IBM Personal computer, maar dan wel op zijn Italiaans. Strak gestileerd, jaren tachtig vierkant, zwart en grijs. Het had een geheugen kleiner dan dat van een demente eendagsvlieg (128k) een processor waarvan je de transistorpoortjes open en dicht hoorde slaan elke keer als er een bit werd doorgelaten (8086-16 bit) en je werd volstrekt tureluurs van het gewissel van de software floppies van Framework (twee stuks) en de opslagfloppy. Er was in mijn machine maar een diskettestation (en geen harde schijf) waardoor je voor elke bewerking een van de twee programmaschijven (naargelang de bewerking) er uit moest halen, dan opslagschijf er weer in, iets opslaan, opslagschijf eruit, programmaschijf er weer in voor een instructie, opslagschijf er weer in voor je gegevens, enz. Maar het was niets meer of minder dan een technisch mirakel. Zelfs de printbeperkingen konden de pret niet drukken. Om iets wat je had gemaakt af te drukken, moest je namelijk een afspraak maken met een speciale ‘operator’ – een mijnheer in een witte stofjas – in het Rekencentrum in een ander gebouw. Een paar meter brede naaldprinter raasde dan als een soort breimachine over een grote rol papier met tractor gaatjes aan de zijkant. Het resultaat was slecht leesbaar maar dat deerde niet: je had een machine zover gekregen dat tekst werd opgeslagen en oneindig kon worden gereproduceerd. Bij het maken van die tekst mocht je best fouten maken (dat was zo te corrigeren) en die tekst was ook – in theorie – oneindig te verveelvoudigen. Dat was nog eens wat.

Na het eind van de jaren tachtig tuimelden de digitale ontwikkelingen over elkaar heen. Harde schijven, daisywheel printers (eigenlijk elektrische typemachines die je aan kon sluiten op een personal computer), de opkomst van de fax, pc privé, printers, Word Perfect, MS Windows, email, kleurenschermen, internet, pentium, usb sticks, noem maar op. Mijn harde schijf zit vol met 20-jaar junk-dna van de digitale revolutie. Ik heb nog dozenvol stekkertjes, kabels, disks die getuigen van het brandende spoor dat de ‘roaring ICT years’ hebben getrokken.

Wat is het blijvende gevolg van die revolutie? Misschien nog te vroeg om dat in te schatten. We kunnen elkaar in ieder geval veel makkelijker bereiken en vlooien en hoeven daarvoor niet meer bij letterlijk bij elkaar op schoot te zitten. Daarmee is alles wel anders geworden, de wereld tegelijkertijd kleiner en zoveel groter. Beter ook, wie weet.

About wimvoermans

Meer nog te vinden op http://www.wimvoermans.nl/ en op facebook http://www.facebook.com/wim.voermans.58
This entry was posted in Uncategorized and tagged , , , , , , , , , , , , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a comment

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.