Waar was je op het moment dat…?

untiasagfsdgjdyhkerytledWaar was je op het moment dat Pim Fortuyn werd doodgeschoten? Waar was je bij de aanslag op Kennedy? Waar was je….? Dit soort beroepen op je emotionele Tom-Tom bedoelen niet je ter verantwoording te roepen om uit te leggen waar je precies zat, nee, met dit soort vragen bedoelen we het psychologische fenomeen te duiden dat iedereen zich decennia nadien nog precies weet  te herinneren (of nog denkt te weten) wat er gebeurde op het moment dat er een beroemd iemand werd vermoord. Dat maakt een letterlijk onuitwisbare indruk op ons individuele en collectieve geheugen. Althans dat is de theorie.

Ik reed met de auto naar huis met een bak Chinees naast me op de passagierstoel toen ik op de radio hoorde van de moord op Pim Fortuyn. Kreeg in een bus tussen Den Haag Centraal en Kijkduin door, uit flarden van gesprekken van een stel pubers, dat er iets aan de hand was met de Twin Towers in New York. En bij Theo van Gogh…dat weet ik niet meer.

En volgens mij ben ik niet de enige. Want je exact herinneren waar je was op het moment van, wordt na verloop van jaren net zo lastig als het herinneren van al dat andere. En dan verzinnen we meestal maar wat, omdat we het weliswaar vergeten zijn, maar vinden dat we het eigenlijk niet mogen vergeten. Reverse psychology.

Dat Willem van Oranje gezegd zou hebben: ‘Mijn God, mijn God, heb medelijden met mijwvod en met dit arme volk…’ nadat hij door twee kogels was doorboord in 1584 (eentje sloeg direct een deel van de hartkamer weg en doorboorde de long). Dat is klinkklare onzin volgens forensisch arts Mat Weststrate, want van zo’n wond bent je op slag dood. Maar daar gaat het ook niet om. Die zin helpt ons herinneren. En hoe beter het verhaal, hoe langer de herinnering.

Op de kop af 2057 jaar geleden (onthoud: er was geen jaar 0) kuierde hij naar de Senaat. Er is weinig reden aan te nemen dat de Pontifex Maximus Caesar – toch een gelovig en op zijn minst een bijgelovig man (lees de Gallische Oorlog) – al die ongunstige voortekenen die er waren voor die dag in de wind zou hebben geslagen. Een waarzegger Spurrina zou hebben gewaarschuwd: ‘Pas op voor de 15de (Iden van) maart! Mevrouw Caesar (Calpurnia) zou na een nare droom hem hebben bezworen niet naar buiten te gaan. Caesar zelf zou ook een nachtmerrie hebben gehad (hoe weten we dat trouwens?), en de dierenoffers die hij met de priesters die ochtend had gebracht zaten vol slechte voortekenen. Heel onwaarschijnlijk als je het bij elkaar optelt. En dat hij zich dan had laten overhalen door niemand minder dan Marcus Brutus om die voortekenen te negeren en toch maar te komen. Ik denk het echt niet. Nee volgens mij had Caesar d’r best wel een beetje soort van zin an die dag. Voorjaarsweer en het vooruitzicht om weer eens een lekker lange neus te maken naar dat stelletjes losers van het oude establishment dat de carrière van zijn vader en lange tijd die van Caesar zelf zo in de weg had gezeten. Stukkie klimmen, stukkie dalen en overal uitgelaten mensen die hem groetten. Eenmaal aangekomen in de senaat moeten zijn ogen even wennen aan het duister. Alle senatoren zijn opgestaan en Caesar wil naar zijn stoel lopen. Wat er dan JEAN-L~1gebeurt is dat Marcus Tullius Cimber naar Caesar toeloopt. Cimber’s broer is net verbannen en onder het mom dat hij Caesar iets wil vragen namens die verbannen broer, pakt hij hem bij de panden van zijn toga vast. Geïrriteerd probeert Caesar zich los te rukken, judoka-style, maar direct is daar Lucius Cassius Longinus die hem door de keel steekt. Alles staand. De onvervaarde Caesar probeert Cassius nog met zijn schrijfstift terug te steken, terwijl hij – volgens de overlevering – uitroept: ‘Maar dit is geweld!’ En dan storten de andere samenzweerders zich als één man op hem met hun dolken. Wanneer de dolk van Marcus Brutus hem doorboort weet Caesar nog uit te brengen: ‘Jij ook mijn zoon?’ (Et tu Brute?). En als hij ziet dat er tegen de overmacht niets meer is uit te richten, gooit hij de toga over zijn hoofd en zakt in elkaar onder het beeld van Pompeius. Ieder van de samenzweerders doorboort hem vervolgens met eigen dolk (43 keer) zonder dat Caesar ook maar één zucht of kreuntje geeft. En dan rent iedereen weg – volgens de overlevering van de Romeinse geschiedschrijvers. Zo zit dit theaterstuk met grote woorden en wijdse gebaren ook in ons collectieve geheugen.

Nicolaas van Damascus een geschiedschrijver aan het Hof van Herodes is een paar jaar later in Rome (rond het jaar 41) en spreekt met een aantal mensen die bij de aanslag aanwezig waren. Zijn verslag van de gebeurtenissen is wat anders, een beetje geloofwaardiger ook. Ook daar loopt Caesar de senaat binnen. De samenzweerders hebben zich al in de buurt van de binnenlopende Caesar gepositioneerd. Tullius Cimber loopt – als Caesar eenmaal is gaan zitten – op Caesar af en pakt hem onder het mom van een verzoek namens zijn broer inderdaad beet bij de toga. Caesar probeert zich los te trekken. Dat is het signaal voor de samenzweerders om hun dolken te ontvesten (hingen aan een riempje onder de toga in een foedraal) en zich op Caesar te storten. Servilius Casca is de eerste die uithaalt naar het linkerschouderblad van de nog zittende Caesar (hij mikte op het hart), maar hij mist. Caesar staat vervolgens op en Casca schreeuwt in het tumult in het Grieks naar zijn broer Gaius om hem te helpen. Die steekt zijn zwaard tussen de ribben van Caesar. En dan komt hetmurder_julian_cesar_b verzwegen gedeelte. Cassius (de man die volgens de officiële versie als eerste zou hebben gestoken) steekt zijn dolk recht in het gezicht van Caesar (daar komt waarschijnlijk dat gedeelte met de toga over het hoofd vandaan uit het officiële verhaal, want een wond in het gezicht werd vernederend geacht). Tot zover lijkt het op de overlevering, maar wat Damascus achterhaalt is de rommeligheid van de vechtpartij die dan volgt. Cassius Longinus wil nog een keer steken, maar mist en raakt de hand van Marcus Brutus. Minicius steekt naar Caesar, mist en raakt in het gedrang de dij van Rubrius, een andere samenzweerder. Bloederig, rommelig, schreeuwend en tumultueus, met als eindresultaat een dode Caesar aan de voet van het beeld van Pompeius inderdaad met – curieus detail – 35 steekwonden (8 minder dan in de officiële versie). En in de ooggetuige-reconstructie geen woord uit de mond van Caesar en geen toga over het hoofd.

Lang niet zo’n gedenkwaardig verhaal als het ‘echte´ verhaal natuurlijk. Ik zou ook niet meer weten waar ik was op dat moment.

About wimvoermans

Meer nog te vinden op http://www.wimvoermans.nl/ en op facebook http://www.facebook.com/wim.voermans.58
This entry was posted in Algemeen and tagged , , , , , , , , , , , , , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.